De huid is een barrière die niet zo maar alles doorlaat. Het heeft namelijk de functie om het lichaam te beschermen tegen ziekte, bacteriën, virussen, UV straling, allergenen en chemicaliën. Er word daarom veel gespeculeerd over hoe dit mechanisme precies werkt want er zijn verschillende middelen die effectief door de huid kunnen doordringen om vervolgens in het lichaam te komen.
De discussie die er vaak gevoerd word dat transdermale toediening niet effectief is klopt dan ook niet helemaal. Eén ding is zeker, hoe kleiner het molecuul is des te meer kans dat het de huidlaag kan penetreren.
Hoe werkt dit precies?
De huid bestaat uit twee belangrijke lagen de epidermis en de dermis. Voor transdermale toediening moeten middelen door deze twee sub lagen van de opperhuid gaan om de microcirculatie van de dermis te bereiken.
De bovenste laag van de huid heet het stratum corneum en is 10 tot enkele honderden micrometers dik. Deze dikte hangt af van de plek want de handen hebben bijvoorbeeld een dikkere laag dan de liezen. Deze laag is bedoeld om zoveel mogelijk indringers te weren zodat je niet ziek word.
De meeste moleculen kunnen het in zeer kleine hoeveelheden penetreren waarna het in het levensvatbare epidermis terecht komt. Deze laag is ongeveer tien keer zo dik als het stratum corneum en de diffusie oftewel de kans op vermenging met andere stoffen is hier vele malen sneller omdat de cellen een veel grotere hydratatie hebben op deze plek.
Onder de epidermis ligt de dermis en deze laag is ongeveer één millimeter dik. Deze laag is maar liefst 100 keer dikker dan het stratum corneum en het bevat kleine vaten. Deze vaten kunnen toegediende middelen verdelen en helpen het lichaam bij het reguleren van de temperatuur.
Transdermale wegen
Als je een middel op de huid aanbrengt dan zijn er twee wegen waar het de huid kan passeren en de systematische circulatie kan bereiken.
Transcellulaire route
De meest directe route is de transcellulaire route. Langs deze route passeren middelen de huid door de fosfolipidenmembranen en het cytoplasma van de dode keratinocyten rechtstreeks te passeren. Via deze weg ontstaat er een grote weerstand doordat het middel het lipofiele membraan van iedere cel moet passeren.
Vervolgens moet het de hydrofiele cellulaire inhoud die keratine bevat en daarna nog een keer de fosfolipiden dubbellaag van de cel passeren. Dit proces word verschillende keren herhaald om op deze manier het stratum corneum helemaal te doordringen.
Intercellulaire route
Er is nog een andere manier die het meest gebruikelijke is namelijk de intercellulaire route. Via deze weg moet een middel door kleine ruimtes tussen de huidcellen gaan. Omdat op dit pad veel meer obstakels liggen en er vele omwegen genomen moeten worden gaat de opname op deze manier vele malen langzamer.
Er is onlangs ontdekt dat wanneer een middel op de juiste manier word gefabriceerd, het veel effectiever via de intercellulaire route kan reizen en daarmee veel sneller aankomt.