– Probeer je ouders, broer, zus, een vriend of vriendin, of je mentor op school te vertellen wat er met je is. Het is belangrijk dat de mensen om je heen weten hoe je je voelt. Zij kunnen je namelijk helpen om beter te worden. Of maak een afspraak met je huisarts als je liever eerst met een onbekender iemand wilt praten.
– Probeer je niet schuldig te voelen, depressie komt heel veel voor. En verwacht niet te veel van jezelf, bijvoorbeeld dat je snel beter moet worden.
– Bewegen of sporten zorgt ervoor dat je je beter voelt. Ga bijvoorbeeld hardlopen, fietsen of naar de sportschool. Ga elke dag naar buiten. Buitenlucht en bewegen geven je een beter gevoel.
– Bedenk dingen die je leuk vond om te doen (ook al heb je nu nergens zin aan). Maak er een lijstje van. Kies elke dag zo’n activiteit en ga dat doen.
– Drink geen alcohol en neem geen andere drugs. Dit is belangrijk voor je herstel. Alcohol en drugs kunnen je klachten verergeren.
– Probeer regelmaat in je leven te houden. Ga op vaste (normale) tijden naar bed, sta op tijd op en eet ook op vaste tijden.
– Blijf niet ziek thuis. Is het moeilijk om naar school of je opleiding te gaan? Praat daar dan over met je mentor en je behandelaar. Als je in loondienst werkt, kan de bedrijfsarts je helpen.
– Probeer te stopen met piekeren. Dat kan bijvoorbeeld met ontspanningsoefeningen zoals yoga, mediteren, sauna, wandelen en ademhalingsoefeningen.
– Probeer in contact te blijven of te komen met anderen en probeer ook zo min mogelijk tijd te besteden op je telefoon of achter je computer.